Collabora Office 24.04 Help
Geeft aan welke onderdelen van het Collabora Office Calc hoofdvenster worden weergegeven. U kunt ook waardenmarkeringen in tabellen weergeven of verbergen.
Dit gedeelte wordt gebruikt om te specificeren welke lijnen moeten worden getoond.
Specificeert wanneer rasterlijnen worden weergegeven. Standaard worden rasterlijnen alleen weergegeven op cellen die geen achtergrondkleur hebben. U kunt ervoor kiezen om ook rasterlijnen weer te geven op cellen met een achtergrondkleur, of om ze te verbergen. Kies voor afdrukken Opmaak - Pagina-opmaakprofiel - Blad en schakel het selectievakje Raster in.
Stelt de kleur in voor de rasterlijnen in het huidige document. Om de kleur van de rasterlijnen te zien die met het document is opgeslagen, gaat u naar - Collabora Office - Toepassingskleuren, onder Gebruikergedefinieerde kleuren zoek Werkbad - Rasterlijnen en stel de kleur in op "Automatisch".
Geeft aan of de pagina-einden binnen een gedefinieerd afdrukbereik te zien zijn.
Geeft aan of geleiders worden weergegeven bij het verplaatsen van tekeningen, frames, afbeeldingen en andere objecten. Deze geleiders helpen u objecten uit te lijnen.
Selecteer verschillende opties voor de schermweergave.
Geeft aan of formules in plaats van de resultaten in de cellen worden getoond.
Geeft aan of nulwaarden worden getoond
Geeft aan dat een kleine rechthoek in de rechterbovenhoek van de cel aangeeft dat er een notitie is. De notitie wordt alleen getoond als u tips aan heeft gezet onder Collabora Office - Algemeen in het dialoogvenster Opties.
Selecteer de opdracht Notitie weergeven in het contextmenu van de cel om een notitie permanent weer te geven.
U kunt een notitie bij elke cel maken door de opdracht Invoegen - Notitie te kiezen. Notities die permanent worden weergegeven kunnen worden bewerkt door op het vak van de notitie te klikken. Klik op de Navigator en onder het item Notities kunt u alle notities in het huidige document bekijken. Door dubbel te klikken op een notitie in de Navigator, zal de cursor naar de overeenkomstige cel, die de notitie bevat, springen.
Tekent een blauwe driehoek in de linkerbenedenhoek van een cel die een formule bevat. Wanneer u over de blauwe driehoek beweegt, wordt de formule weergegeven in knopinfo, zelfs als een andere cel is geselecteerd.
Selecteer het vakje Waardenmarkering om de celinhoud, afhankelijk van het type, in verschillende kleuren weer te geven. Tekstcellen worden opgemaakt in zwart, formules in groen, getallen in blauw, en beveiligde cellen worden getoond met een lichtgrijze achtergrond, ongeacht de opmaak.
Wanneer deze opdracht actief is, zullen kleuren die toegekend zijn in het document, niet getoond worden totdat de functie is gedeactiveerd.
Geeft aan of het anker-pictogram wordt weergegeven wanneer een ingevoegd object, zoals een afbeelding, wordt geselecteerd.
Als een cel tekst bevat die breder is dan de breedte van de cel, wordt de tekst over lege aangrenzende cellen in dezelfde rij getoond. Als er geen lege aangrenzende cel is, geeft een driehoekje bij de celrand aan dat de tekst doorloopt.
Stelt in dat elke referentie in de formule in kleur is gemarkeerd. Het celbereik wordt ook omsloten door een gekleurde rand, als de cel die de verwijzing bevat voor bewerking is geselecteerd.
Hier kunt u tot drie objectgroepen definiëren om diagrammen weer te geven of te verbergen.
Bepaalt of objecten en afbeeldingen worden weergegeven of verborgen.
Bepaalt of grafieken in uw document worden weergegeven of verborgen.
Bepaalt of tekeningen in uw document worden weergegeven of verborgen.
Indien geselecteerd worden alle bladen weergegeven met dezelfde zoomfactor. Indien niet geselecteerd kan elk blad zijn eigen zoomfactor hebben.
Dit gedeelte wordt gebruikt om te specificeren of enkele hulpelementen wel of niet verschijnen in de tabel.
Bepaalt of rij- en kolomkoppen worden weergegeven.
Bepaalt of een horizontale schuifbalk wordt weergegeven aan de onderkant van het documentvenster.
Bepaalt of een verticale schuifbalk wordt weergegeven aan de rechterkant van het documentvenster.
Bepaalt of de bladtabs aan de onderkant van het spreadsheet worden weergegeven.Als dit vakje niet is aangevinkt, kunt u alleen schakelen tussen de bladen met de .
Als u een Overzichtstekens of de overzichtstekens aan de rand van het blad weergegeven moeten worden. hebt gedefinieerd, specificeert de optie