Collabora Office 24.04 Help
Stelt de algemene opties in voor het exporteren van uw document naar een PDF-bestand. Bereik, afbeeldingen, watermerk, formulieren en andere parameters.
Stelt de exportopties in voor de pagina's in het pdf-bestand.
Exporteert alle gedefinieerde afdrukbereiken. Als er geen afdrukbereik is gedefinieerd, wordt het hele document geƫxporteerd.
Exporteert de pagina's die u in het vak typt.
Gebruik het formaat 3-6 om een reeks pagina's te exporteren. Gebruik het formaat 7; 9; 11 om losse pagina's te exporteren. Als u wilt, kunt u een combinatie van paginabereiken en afzonderlijke pagina's exporteren door een indeling te gebruiken als 3-6; 8; 10; 12.
Exporteert de huidige selectie.
Open het geƫxporteerde document in de standaard pdf-viewer van het systeem.
Stelt de PDF-exportopties in voor afbeeldingen in uw document.
Selecteert een verliesvrije compressie voor afbeeldingen. Alle pixels blijven behouden.
Selecteer een JPEG-compressieniveau. Bij een hoog kwaliteitsniveau blijven bijna alle pixels behouden. Bij een laag kwaliteitsniveau gaan sommige pixels verloren en worden artefacten geĆÆntroduceerd, maar worden de bestanden kleiner.
Voer het kwaliteitsniveau voor JPEG-compressie in.
Selecteer om de afbeeldingen opnieuw te samplen of de grootte ervan te verkleinen tot een lager aantal pixels per inch.
Selecteer de doelresolutie voor de afbeeldingen.
EPS-afbeeldingen met ingesloten voorvertoningen worden alleen als voorbeeld geƫxporteerd. EPS-afbeeldingen zonder ingesloten voorvertoningen worden geƫxporteerd als lege tijdelijke aanduidingen.
Voeg een gecentreerde, verticale, lichtgroene watermerktekst toe aan de pagina-achtergrond. Het watermerk maakt geen deel uit van het brondocument.
Vink aan om de plaatsing van een watermerk in te schakelen.
Voeg de tekst in voor het watermerk.
U kunt de positie, oriƫntatie en grootte van het watermerk niet aanpassen. Het watermerk wordt niet opgeslagen in het brondocument.
Stelt algemene PDF-exportopties in.
Met deze instelling kunt u het document exporteren als een .pdf-bestand met twee bestandsindelingen: PDF en ODF. In PDF-viewers gedraagt het zich als een normaal .pdf-bestand en blijft het volledig bewerkbaar in Collabora Office.
Converteert naar de indeling PDF/A-1b, PDF/A-2b of PDF/A-3b. Alle lettertypes die in het brondocument worden gebruikt, zijn ingesloten in het gegenereerde PDF-bestand en er worden PDF-tags geschreven. Het primaire doel is om een elektronisch document te maken waarvan het uiterlijk apparaat- en applicatie-onafhankelijk is, waardoor het geschikt is voor langdurige bewaring.
PDF/A-2b wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers, omdat het lagen en transparantie met vormen en afbeeldingen mogelijk maakt. Het comprimeert ook beter (JPEG 2000) dan PDF/A-1b, en produceert meestal kleinere bestanden. PDF/A-3b is identiek aan PDF/A-2b, maar accepteert ook het insluiten van andere bestandsindelingen.
Selecteer om PDF-tags te schrijven. Dit kan de bestandsgrootte enorm vergroten.
Getagde PDF bevat informatie over de structuur van de documentinhoud. Dit kan helpen om het document weer te geven op apparaten met verschillende schermen en bij gebruik van schermlezersoftware.
Kies ervoor om een PDF-formulier te maken. Dit kan worden ingevuld en afgedrukt door de gebruiker van het pdf-document.
Selecteer de opmaak voor het indienen van formulieren vanuit het pdf-bestand.
Selecteer de opmaak van de gegevens die u van de indiener ontvangt: FDF (Forms Data Format), PDF, HTML of XML.
Deze instelling overschrijft de URL-eigenschap van het besturingselement die u in het document instelt.
Hiermee kunt u dezelfde veldnaam gebruiken voor meerdere velden in het gegenereerde PDF-bestand. Indien uitgeschakeld, worden veldnamen geƫxporteerd met behulp van gegenereerde unieke namen.
Stelt opties in voor verschillende functies, zoals contouren, opmerkingen, pagina-indeling.
Selecteer om alle koppen in Writer-documenten als PDF-bladwijzers te exporteren.
Alleen alinea's met overzichtsniveau 1ā10 worden geĆ«xporteerd. De naam van het alinea-opmaakprofiel is niet relevant. De standaardversie van alinea-opmaakprofiel Titel wordt bijvoorbeeld niet geĆ«xporteerd wanneer het overzichtsniveau is. Kies het tabblad - Overzicht en nummering om het overzichtsniveau van een alinea te bekijken.
Exporteer alleen de visuele markeringen van de velden van de plaatsaanduiders. De geƫxporteerde plaatsaanduider is niet effectief.
Selecteer deze optie om opmerkingen van Writer- en Calc-documenten als PDF-aantekeningen te exporteren.
Selecteer deze optie om notities van Writer-documenten in de marge te exporteren, zoals deze in de toepassing worden weergegeven. Houd er rekening mee dat hierdoor de pagina-inhoud noodzakelijkerwijs wordt verkleind om de notities op de pagina te laten passen, voor het hele document, ongeacht de grootte van de marges.
Exporteer ook de weergave van Notitiepagina's aan het einde van het geƫxporteerde PDF-presentatiedocument.
Exporteert alleen de weergave van Notitiepagina's.
Exporteert de verborgen dia's van het document.
Negeert het papierformaat, het afdrukbereik en de weergegeven/verborgen status van elk vel en plaatst elk vel (zelfs verborgen vellen) op precies Ć©Ć©n pagina, die precies zo klein of groot is als nodig is om op de hele inhoud van het vel te passen.
Indien ingeschakeld, worden automatisch ingevoegde blanco pagina's geƫxporteerd naar het pdf-bestand. Dit is het beste als u het pdf-bestand dubbelzijdig afdrukt. Voorbeeld: in een boek is een alinea-opmaakprofiel voor hoofdstukken ingesteld om altijd te beginnen met een oneven genummerde pagina. Als het vorige hoofdstuk op een oneven pagina eindigt, voegt Collabora Office een even genummerde blanco pagina in. Deze optie bepaalt of die even genummerde pagina moet worden geƫxporteerd of niet.
Deze optie bepaalt hoe PDF-afbeeldingen weer naar PDF worden geƫxporteerd. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt de eerste pagina van de PDF-gegevens opgenomen in de uitvoer. De PDF-export voegt de gebruikte afbeeldingen, lettertypes en andere bronnen tijdens het exporteren samen. Dit is een complexe operatie, maar het resultaat is in verschillende viewers te zien. Als de optie is ingeschakeld, wordt de referentie XObject-markup gebruikt: dit is een eenvoudige bewerking, maar viewers moeten deze opmaak ondersteunen om vectorafbeeldingen weer te geven. Anders wordt een andere bitmap in de viewer weergegeven.