Collabora Office 24.04 Help
Selecteert de scanner die u wilt gebruiken.
Het dialoogvenster geeft instellingen weer voor de geselecteerde scanner en de scantaak.
Toont een lijst met beschikbare scanners die in uw systeem zijn gedetecteerd. Klik op een scanner in de lijst en druk op Selecteren om het dialoogvenster voor scannerconfiguratie te openen. Het configuratiedialoogvenster is afhankelijk van het geïnstalleerde scannerstuurprogramma.
Stel de marges van het scangebied in.
Toont een voorbeeld van de gescande afbeelding. Het voorbeeldgebied bevat acht handvatten. Versleep de handvatten om het scangebied aan te passen of voer een waarde in het bijbehorende marge-draaivak in.
Selecteer het scannerapparaat in de lijst met apparaten die door uw systeem zijn gedetecteerd.
Selecteer de resolutie in dots per inch voor de scantaak. De beschikbare resoluties zijn afhankelijk van het scannerstuurprogramma.
Schakel dit selectievakje in om meer configuratieopties voor het scannerapparaat weer te geven. De set opties wordt weergegeven in het vak Opties en is afhankelijk van het scannerstuurprogramma.
Toont de lijst met beschikbare geavanceerde opties voor scannerstuurprogramma's. Dubbelklik op een optie om de inhoud eronder weer te geven. De optie en de bijbehorende waarden zijn afhankelijk van het scannerstuurprogramma.
Toont een pop-upvenster met informatie verkregen van het scannerstuurprogramma: apparaatadres, leverancier, scannermodel en type scanner.
Scant en geeft het document weer in het voorbeeldgebied. Gebruik de opdracht Voorbeeld maken om een voorbeeld van het gescande document te bekijken en de eigenschappen van de scantaak in te stellen.
Scant een afbeelding, voegt het resultaat in het document in en sluit het dialoogvenster.