Collabora Office 24.04 Help
Geeft als resultaat de inverse van de samengestelde F-verdeling. De F-verdeling wordt gebruikt bij F-tests om de relatie tussen twee verspreide gegevens hoeveelheden vast te stellen.
F.INV(Getal; Vrijheidsgraden1; Vrijheidsgraden2)
Getal is kanswaarde waarvoor de inverse F-verdeling moet worden berekend.
VrijheidsGraden1 zijn de vrijheidsgraden in de teller van de F-verdeling.
VrijheidsGraden2 zijn de vrijheidsgraden in de noemer van de F-verdeling.
=F.INV(0,5;5;10) levert 0,93 op.
COM.MICROSOFT.F.INV
Geeft als resultaat de inverse van de F-distributie.
F.INV.RZ(Getal; Vrijheidsgraden1; Vrijheidsgraden2)
Getal is kanswaarde waarvoor de inverse F-verdeling moet worden berekend.
VrijheidsGraden1 zijn de vrijheidsgraden in de teller van de F-verdeling.
VrijheidsGraden2 zijn de vrijheidsgraden in de noemer van de F-verdeling.
=F.INV.RZ(0,5;5;10) levert 0,9319331609 op.
COM.MICROSOFT.F.INV.RT
Geeft het resultaat van een F-test.
F.TEST(Gegevens1; Gegevens2)
Gegevens1 is de eerste recordmatrix.
Gegevens2 is de tweede recordmatrix.
=F.TEST(A1:A30;B1:B12) berekent of de twee gegevensverzamelingen verschillend zijn in hun variantie en geeft de waarschijnlijkheid terug die beide verzamelingen zouden kunnen hebben uit dezelfde totale populatie.
COM.MICROSOFT.F.TEST
Geeft het resultaat van een F-toets.
F.TOETS(Gegevens1; Gegevens2)
Gegevens1 is de eerste recordmatrix.
Gegevens2 is de tweede recordmatrix.
=F.TOETS(A1:A30;B1:B12) berekent of de twee gegevensverzamelingen verschillend zijn in hun variantie en geeft de waarschijnlijkheid terug die beide verzamelingen zouden kunnen hebben uit dezelfde totale populatie.
Berekent de waarden van de linker zijde van de F-verdeling.
F.VERD(Getal; Vrijheidsgraden 1; Vrijheidsgraden 2 [; Cumulatief])
Getal is de waarde waarvoor de F-verdeling moet worden berekend.
VrijheidsGraden1 zijn de vrijheidsgraden in de teller van de F-verdeling.
VrijheidsGraden2 zijn de vrijheidsgraden in de noemer van de F-verdeling.
Cumulatieve = 0 of Onwaar berekent de dichtheidsfunctie Cumulatieve = 1 of Waar berekent de verdeling.
=F.VERD(0,8;8;12) levert 0,61 op.
=F.VERD(0,8;8;12) levert 0,61 op.
COM.MICROSOFT.F.DIST
Berekent de waarden van de rechter zijde van de F-verdeling.
F.VERD.RECHTS(Getal; Vrijheidsgraden1; Vrijheidsgraden2)
Getal is de waarde waarvoor de F-verdeling moet worden berekend.
VrijheidsGraden1 zijn de vrijheidsgraden in de teller van de F-verdeling.
VrijheidsGraden2 zijn de vrijheidsgraden in de noemer van de F-verdeling.
=F.VERD.RECHTS(0,8;8;12) levert 0,61 op.
COM.MICROSOFT.F.DIST.RT
Berekent de waarden van een F-verdeling.
F.VERDELING(Getal; Vrijheidsgraden1; Vrijheidsgraden2)
Getal is de waarde waarvoor de F-verdeling moet worden berekend.
VrijheidsGraden1 zijn de vrijheidsgraden in de teller van de F-verdeling.
VrijheidsGraden2 zijn de vrijheidsgraden in de noemer van de F-verdeling.
=F.VERDELING(0,8;8;12) levert 0,61 op.
Geeft als resultaat de inverse van de F-kansverdeling. De F-verdeling wordt gebruikt bij F-toetsen om de relatie tussen twee verspreide gegevens hoeveelheden vast te stellen.
FINVERSE(Getal; Vrijheidsgraden1; Vrijheidsgraden2)
Getal is kanswaarde waarvoor de inverse F-verdeling moet worden berekend.
VrijheidsGraden1 zijn de vrijheidsgraden in de teller van de F-verdeling.
VrijheidsGraden2 zijn de vrijheidsgraden in de noemer van de F-verdeling.
=FINVERSE(0,5;5;10) levert 0,93 op.
Geeft als resultaat de Fisher-transformatie van X en vormt een functie die een normale verdeling benadert.
FISHER(Getal)
Getal is de waarde die getransformeerd moet worden.
=FISHER(0,5) levert 0,55 op.
Geeft als resultaat de inverse van de Fisher-transformatie voor X en vormt een functie die een normale verdeling benadert.
FISHER.INV(Getal)
Getal is de waarde die de omgekeerde transformatie moet ondergaan.
=FISHER.INV(0,5) levert 0,46 op.
Geeft de waarde voor de functie GAMMA. Merk op dat GAMMA.INV niet de inverse is van GAMMA, maar van GAMMA.VERD.
GAMMA(Getal)
Getal is de waarde waarvoor de functie GAMMA moet worden berekend.
Geeft als resultaat de inverse van de cumulatieve gammaverdeling GAMMA.VERD. Deze functie staat bewerking van variabelen met verschillende verdeling toe.
GAMMA.INV(Getal; Alfa; Bèta)
Getal is de kanswaarde waarvoor de inverse gammaverdeling berekend moet worden.
Alfa is de Alfa-parameter van de gammaverdeling.
Beta is de Bèta-parameter van de gammaverdeling
=GAMMA.INV(0,8;1;1) levert 1,61 op.
Geeft als resultaat de inverse van de cumulatieve gammaverdeling GAMMA.VERD. Deze functie staat bewerking van variabelen met verschillende verdeling toe.
Deze functie is identiek aan GAMMA.INV en werd ingevoerd voor interoperabiliteit met andere office suites.
GAMMA.INV.N(Getal; Alfa; Bèta)
Getal is de kanswaarde waarvoor de inverse gammaverdeling berekend moet worden.
Alfa is de Alfa-parameter van de gammaverdeling.
Beta is de Bèta-parameter van de gammaverdeling
=GAMMA.INV.N(0,8;1;1) levert 1,61 op.
COM.MICROSOFT.GAMMA.INV
Geeft als resultaat de natuurlijke logaritme van de gammafunctie: G(x).
GAMMA.LN(Getal)
Getal is de waarde waarvan de natuurlijke logaritme van de gammafunctie moet worden berekend.
=GAMMA.LN(2) levert 0 op.
Geeft als resultaat de natuurlijke logaritme van de gammafunctie: G(x).
GAMMA.LN.NAUWKEURIG(Getal)
Getal is de waarde waarvan de natuurlijke logaritme van de gammafunctie moet worden berekend.
=GAMMA.LN(2) levert 0 op.
COM.MICROSOFT.GAMMALN.PRECISE
Geeft als resultaat de kansen van een gammaverdeling.
De inverse functie is GAMMA.INV.
GAMMA.VERD(Getal; Alfa; Beta [; Cumulatief])
Getal is de waarde waarvoor de F-verdeling moet worden berekend.
Alfa is de Alfa-parameter van de gammaverdeling.
Beta is de Bèta-parameter van de gammaverdeling.
C (optioneel) = 0 of Onwaar berekent de dichtheidsfunctie; C = 1 of Waar berekent de verdeling.
=GAMMA.VERD(2;1;1;1) levert 0,86 op.
Geeft als resultaat de waarden van een gammaverdeling.
De inverse functie is GAMMA.INV of GAMMA.INV.N.
Deze functie is vergelijkbaar met GAMMA.VERD en is geïntroduceerd voor interoperabiliteit met andere kantoorpaketten.
GAMMA.VERD.N (Aantal; Alfa; Beta; Cumulatief)
Getal is de waarde waarvoor de F-verdeling moet worden berekend.
Alfa is de Alfa-parameter van de gammaverdeling.
Beta is de Bèta-parameter van de gammaverdeling.
Cumulatief = 0 of ONWAAR berekent de kansdichtheidsfunctie; Cumulatief = 1, WAAR of een andere waarde berekent de cumulatieve verdelingsfunctie.
=GAMMA.VERD.N(2;1;1;1) levert 0,86 op.
COM.MICROSOFT.GAMMA.DIST
Geeft als resultaat de cumulatieve standaardnormale verdeling.
Het is GAUSS(x)=NORMSDIST(x)-0.5
GAUSS(Getal)
Getal is de waarde waarvoor de waarde van de standaardnormale verdeling wordt berekend.
=GAUSS(0,19) = 0,08
=GAUSS(0,0375) = 0,01
Geeft als resultaat het gemiddelde van een steekproef zonder grenswaarden.
GETRIMD.GEM(Gegevens; Alfa)
Gegevens is de matrix van gegevens in de steekproef.
Alfa is het percentage van de grenswaarden die niet in aanmerking zullen worden genomen.
=GETRIMD.GEM(A1:A50; 0,1) berekent de gemiddelde waarde van de getallen in A1:A50, zonder rekening te houden met de 5 procent van de waarden die de hoogste waarden vertegenwoordigen en de 5 procent van de waarden die de laagste waarden vertegenwoordigen. Het percentage getallen verwijst naar de hoeveelheid van de niet-getrimde gemiddelde waarde, niet naar het aantal op te tellen items.
Geeft als resultaat het harmonisch gemiddelde van een set gegevens.
HARM.GEM(Getal 1 [; Getal 2 [; … [; Getal 255]]])
=HARM.GEM(23;46;69) = 37,64. Het harmonisch gemiddelde van deze willekeurige steekproef is dus 37,64
Geeft als resultaat de hypergeometrische verdeling.
HYPERGEO.VERD(X; ASteekproef; Succes; APopulatie)
X is het aantal positieve uitkomsten in de steekproef.
ASteekproef is de grootte van de willekeurige steekproef.
Gunstige uitkomsten is het aantal mogelijke positieve uitkomsten in de gehele populatie.
Grootte is de grootte van de gehele populatie.
Cumulatief 0 of ONWAAR berekent de kansdichtheidsfunctie. Elke andere waarde of WAAR of weggelaten berekent de cumulatieve verdelingsfunctie.
=HYPERGEO.VERD(2;2;90;100) levert 0,8090909091 op. Als 90 van 100 stukken beboterde toast van tafel vallen en op de grond vallen met de beboterde zijde eerst en als dan 2 stukken beboterde toast van tafel worden gegooid is de waarschijnlijkheid 81% dat beide eerst op de beboterde zijde zullen vallen.
=HYPGEOM.VERD(2;2;90;100;1) levert 1 op.
COM.MICROSOFT.HYPGEOM.DIST
Geeft als resultaat de hypergeometrische verdeling.
HYPGEOVERD(X; N-steekproef; Gunstige uitkomsten; N-populatie [; Cumulatief])
X is het aantal positieve uitkomsten in de steekproef.
ASteekproef is de grootte van de willekeurige steekproef.
Gunstige uitkomsten is het aantal mogelijke positieve uitkomsten in de gehele populatie.
Grootte is de grootte van de gehele populatie.
Cumulatief (optioneel) geeft aan of de kansmassafunctie (ONWAAR of 0) of de cumulatieve verdelingsfunctie (elke andere waarde) moet worden berekend. De kansmassa-functie is de standaard als er geen waarde is opgegeven voor deze parameter.
=HYPERGEOVERD(2;2;90;100) levert 0,81 op. Als 90 van 100 stukken beboterde toast van tafel vallen en op de grond vallen met de beboterde zijde eerst en als dan 2 stukken beboterde toast van tafel worden gegooid is de waarschijnlijkheid 81% dat beide eerst op de beboterde zijde zullen vallen.
Geeft als resultaat het meetkundig gemiddelde van een steekproef.
MEETK.GEM(Getal 1 [; Getal 2 [; … [; Getal 255]]])
=MEETK.GEM(23;46;69) = 41,79. De waarde van het meetkundig gemiddelde van deze willekeurige steekproef is daarom 41,79.
Berekent de waarschijnlijkheid om een z-statistiek waar te nemen die groter is dan die welke is berekend aan de hand van een steekproef.
Z.TEST(Gegevens; mu [; sigma])
Gegevens is de opgegeven steekproef, getrokken uit een normaal verdeelde populatie.
X is het bekende gemiddelde van de populatie.
sigma (optioneel) is de bekende standaardafwijking voor de populatie. Indien weggelaten wordt de standaardafwijking van de steekproef gebruikt.
=Z.TEST(A2:A20; 9; 2) geeft het resultaat van een z-test van een steekproef A2: A20 uit een populatie met een bekend gemiddelde van 9 en een bekende standaardafwijking van 2.
COM.MICROSOFT.Z.TEST
Berekent de waarschijnlijkheid om een z-statistiek waar te nemen die groter is dan die welke is berekend aan de hand van een steekproef.
Z.TOETS(Gegevens; mu [; sigma])
Gegevens is de opgegeven steekproef, getrokken uit een normaal verdeelde populatie.
X is het bekende gemiddelde van de populatie.
sigma (optioneel) is de bekende standaardafwijking voor de populatie. Indien weggelaten wordt de standaardafwijking van de steekproef gebruikt.
Bekijk ook de Wiki-pagina.