Collabora Office 24.04 Help
Deze categorie bevat de Logische functies.
Nul (0) is gelijk aan ONWAAR en alle andere getallen zijn gelijk aan WAAR.
Lege cellen en tekst in cellen worden genegeerd.
De fout #Waarde treedt op als alle argumenten worden genegeerd.
De fout #Waarde treedt op als een argument een directe tekst is (geen tekst in een cel).
Fouten in argumenten leiden tot een fout.
De logische waarde is ingesteld op WAAR. De functie WAAR() vereist geen argumenten, en geeft altijd de logische waarde WAAR terug.
WAAR()
Als A=WAAR en B=ONWAAR verschijnen de volgende voorbeelden:
=EN(A;B) geeft ONWAAR terug
=OF(A;B) geeft WAAR terug
=NIET(EN(A;B)) geeft WAAR terug
Geeft WAAR terug als alle argumenten WAAR zijn. Indien één van de argumenten ONWAAR is, geeft deze functie de waarde ONWAAR terug.
De argumenten zijn ofwel zelf logische uitdrukkingen (WAAR, 1<5, 2+3=7, B8<10) die logische waarden teruggeven of matrices (A1:C3) die logische waarden bevatten.
EN(Logische waarde 1 [; Logische waarde 2 [; … [; Logische waard 255]]])
De logische waarden van de items 12<13; 14>12 en 7<6 moeten worden gecontroleerd:
=EN(12<13;14>12;7<6) geeft ONWAAR terug.
=EN(ONWAAR();WAAR()) Geeft ONWAAR.
Complementeert een logische waarde (draait de waarde om) .
NIET(Logische waarde)
Logische waarde is elke waarde die moet worden gecomplementeerd.
=NIET(A). Als A=WAAR dan zal NIET(A) naar ONWAAR evalueren.
Geeft een logische test op.
ALS(Test [; [DanWaarde] [; [AndersWaarde]]])
Test is elke waarde of uitdrukking die WAAR of ONWAAR kan zijn.
Dan waarde (optioneel) is de waarde die wordt teruggegeven als de logische test WAAR is.
Anders waarde (optioneel) is de waarde die wordt teruggegeven als de logische test ONWAAR is.
In de functies van Collabora Office Calc kunnen "optionele" parameters alleen weggelaten worden wanneer er geen parameter volgt. In een functie met vier parameters waarvan de laatste twee als "optioneel" gemarkeerd zijn, kunt u bijvoorbeeld parameter 4 of parameter 3 en 4 weglaten, maar niet alleen parameter 3.
=ALS(A1>5;100;"te klein") als de waarde in A1 groter is dan 5, wordt de waarde 100 geretourneerd; anders, wordt de tekst te klein geretourneerd.
=ALS(A1>5;;"te klein") als de waarde in A1 groter is dan 5, wordt de waarde 0 geretourneerd, omdat lege parameters beschouwd worden als 0; anders, wordt de tekst te klein geretourneerd.
=ALS(A1>5;100;) als de waarde in A1 minder is dan 5, wordt de waarde 0 geretourneerd, omdat lege AndersWaarde geïnterpreteerd wordt als 0; anders wordt 100 geretourneerd.
Geeft als resultaat WAAR als ten minste één argument WAAR is. Deze functie geeft de waarde ONWAAR, als alle argumenten de logische waarde ONWAAR hebben.
De argumenten zijn ofwel zelf logische uitdrukkingen (WAAR, 1<5, 2+3=7, B8<10) die logische waarden teruggeven of matrices (A1:C3) die logische waarden bevatten.
OF(Logische waarde 1 [; Logische waarde 2 [; … [; Logische waard 255]]])
De logische waarden van de items 12<11; 13>22 en 45=45 moeten worden gecontroleerd.
=OF(12<11;13>22;45=45) geeft WAAR terug.
=OF(ONWAAR();WAAR()) geeft WAAR.
Geeft als resultaat de logische waarde ONWAAR. De functie ONWAAR() vereist geen argumenten, en geeft altijd de logische waarde ONWAAR.
ONWAAR()
=ONWAAR() geeft ONWAAR terug
=NIET(ONWAAR()) geeft WAAR terug
Geeft waar als een oneven aantal argumenten op waar uit komt.
De argumenten zijn ofwel logische uitdrukkingen op zich (WAAR, 1<5, 2+3=7, B8<10) die logische waarden teruggeven, ofwel matrices (A1:A3) die logische waarden bevatten.
XOF(Logische waarde 1 [; Logische waarde 2 [; … [; Logische waard 255]]])
=XOF(WAAR();WAAR()) geeft ONWAAR
=XOF(WAAR();WAAR();WAAR()) geeft WAAR
=XOF(ONWAAR();WAAR()) geeft WAAR