Invoer-/uitvoerfuncties voor bestanden
Leest een record uit een relationeel bestand of een reeks van bytes uit een binair bestand in een variabele in.
Leest gegevens uit een geopend sequentieel bestand.
Leest een regel van een sequentieel bestand in een variabele.
Schrijft een record naar een relationeel bestand of een reeks van bytes naar een binair bestand.
Schrijft gegevens met scheidingstekens naar een sequentieel bestand.
Geeft de huidige positie in een open bestand terug.
Retourneert de positie waar moet worden begonnen met schrijven of lezen in een bestand dat was geopend met de Open-instructie.
Bepaalt of de bestandsaanwijzer het einde van een bestand heeft bereikt.
Geeft de grootte van een open bestand in bytes terug.